Reisverslag 14 | Tahiti – Maupiti

Reisverslag 14 | Tahiti & Maupiti

2 juli 2019 – 26 augustus 2019

Na een paar prachtige weken op Tahiti lichten we het anker op en zeilen we naar het buureiland Moorea. Dit eiland staat bekend om zijn overweldigende natuur en prachtig heldere water. Het is een tochtje van 20 mijl en we hebben goed weer. Het duurt een tijd voor we de wind goed in de zeilen hebben vanwege de hoge bergen op Tahiti, maar uiteindelijk hebben we een mooie snelheid te pakken. Uiteraard gaan de hengels uit maar dit zou nutteloos blijken. Sinds we de Tuamotu’s hebben verlaten hebben we nog geen enkele keer beet gehad, terwijl het daarvoor juist zo goed ging. Volgens de lokale vissers komt dit door de enorme Japanse vloot vissersschepen die hier twee keer per jaar heen komt en de hele zee leeg vist. Gelukkig zijn wij niet afhankelijk van onze visvangst, maar voor velen hier is de impact enorm!

Als we op Moorea aankomen besluiten we niet in het donkerblauwe water van de Cook’s Bay te gaan liggen, maar bij het azuurblauwe water vlak voor de ingang van deze baai. Terwijl we het anker laten zakken zien we al meerdere pijlstaatroggen onder de boot door zwemmen. Iets verder achter ons ligt de ene koraalrots na de andere en we hebben uitkijk op een kust bezaaid met palmbomen. Een prachtige plek.

Skyline van Tahiti

Met een fiets verkennen we het eiland. Er loopt één weg op het eiland en deze loopt langs de kust helemaal rond het eiland en is 65 km lang. Ook onze SUP boards worden veel gebruikt voor tochtjes over het kristalheldere water en tussen de hutjes op palen door. Plastic ligt hier amper, maar dat weerhoudt ons niet om een afspraak op de lokale school te maken voor een plastic educatie ochtend. De directeur is meteen enthousiast en we maken een afspraak om de volgende dag 3 verschillende klassen les te geven. Wat we dan nog niet weten is dat de volgende morgen één van de spannendste momenten sinds het begin van onze reis zou worden.

Er wordt een tropische storm verwacht de volgende morgen, maar wij denken beschut te liggen aan de lijzijde van de hoge bergen van Moorea. Echter horen van een medezeiler dat de wind hier over de berg kan vallen en soms wel 10-15 knopen harder kan zijn dan dat die is voorspeld. Voor de zekerheid brengen we een extra anker uit en hopen we op het beste. De volgende morgen staat de directeur om half negen, in de luwte, op de afgesproken plek om ons naar de school te brengen. Op datzelfde moment is het inmiddels chaos bij ons aan boord. Windstoten van ruim over de 100 km/h vliegen over het dek heen terwijl wij alles met man en macht proberen vast te binden. Als we plots een harde knal horen en het schip dwars op de wind zien liggen weten we genoeg. Het anker houdt het niet en we zijn zojuist op het koraalrif terecht gekomen! Meteen vliegt Niels achter het stuur en start de elektrische motor terwijl ik probeer de ankers binnen te halen. We weten de neus van het schip weer in de wind te krijgen en het anker honderd meter verderop in een diepe geul te laten vallen. We geven alle ketting die we hebben tot we rustig in de wind blijven liggen. Ondertussen zien we voorwerpen door de lucht waaien en verschillende bijbootjes met buitenboordmotoren vliegen ondersteboven. Pas diep in de nacht begint de wind te minderen. De volgende morgen wordt het onderwaterschip gecontroleerd en blijkt er een flink gat in de kiel te zitten. Gelukkig niet door de hele romp heen en maken we geen water. We weten dit te repareren met kneedepoxy en we realiseren ons maar al te goed dat we door het oog van de naald zijn gekropen en dat de reis hier net zo goed voorbij had kunnen zijn.

Niet alleen wij zijn opgelucht dat het goed is afgelopen, ook mijn vader en oom realiseren zich dat hun vakantie er heel anders had kunnen uitzien als zij een week later op het vliegveld van Tahiti staan. Al weken hebben zij uitgekeken naar de twee weken zomervakantie die ze met mij zouden zeilen. Niels en Bibi gunnen mij de tijd met mijn familie en zitten in een AirBnB. We hebben een prachtige tijd samen en maken onder andere een tweedaagse tocht van Tahiti naar Huahine, snorkelen in een koraaltuin op Tahaa en maken een zware en spannende wandeltocht naar het topje van de berg op Bora Bora. De tijd vliegt voorbij en na twee weken worden mijn vader en oom weer verruild voor Niels en Bibi.

Op Bora Bora moeten we voor een langere periode inslaan. De volgende bestemmingen, Maupiti en Palmerston, liggen zo afgelegen dat je het risico loopt op lege schappen in de winkel, als die er al zijn. We verlaten Bora Bora met een nogal tricky weersvoorspelling. Maupiti is alleen toegankelijk met een schip als de zee rustig is. De hele week voor ons vertrek is er geen enkel schip geweest dat de toegangspas in of uit heeft gedurfd vanwege de hoge golven, maar volgens de voorspellingen zou de swell afnemen.

Na een kort tochtje van een halve dag bereiken we Maupiti. De golven op zee vallen mee, maar de hele kust van Maupiti is gehuld in een witte nevel. Zo ver we kunnen kijken zien we grote brekers op de kust kapotslaan. Met een verrekijker tuur ik de kust af op zoek naar de ingang van dit atol. We kunnen ons al bijna niet meer voorstellen dat we hier ergens naar binnen kunnen varen en beginnen ons al op te maken voor de tocht naar Palmerston, 600 mijl verderop. Dan verschijnt er opeens een hevig kolkende stroom voor de boeg. Het water stroomt hier met een flinke vaart van de kust af, maar de golven breken hier niet meer. De pas! Al sinds we Panama hebben verlaten hebben we geen werkende dieselmotor meer die als back-up zou kunnen dienen en sinds kort doet ook de noodgenerator het niet meer. We rollen onze genua volledig uit en zetten de elektrische motor maximaal in de vooruit. We varen halve wind en motorzeilen met een snelheid over de grond van 2,5 knoop de pas in. We hebben enorme stroom tegen, maar het lukt ons uiteindelijk om naar binnen te varen. Een lichtblauwe lagune met krakend helder water, omringd door palmbomen, ligt voor de boeg. Grote roggen en andere vissen schieten onder de boot door. In het midden van de lagune ligt de berg ‘Te Uru Fa’atu’, het restant van een vroegere vulkaan. Als het anker in het water valt en zich heeft ingegraven kijken we verwonderd om ons heen. Nu eerst maar een ankerbiertje!

De volgende morgen gaan we met de snorkels op pad. Er schijnen hier in het atol rond de 30 manta-roggen te zwemmen. Tijdens onze eerste duik zien we 3 enorme manta’s. Ze lijken zich weinig van ons aan te trekken en komen geregeld op minder dan een meter afstand over “gevlogen”. Heel erg indrukwekkend. Na een tijdje worden er 30 toeristen in het water gedropt, wat voor ons het sein is om weer te vertrekken en ergens op een rustiger moment terug te komen.

De wind is inmiddels weer toegenomen en de golven hebben zich opgebouwd, waardoor we het atol niet kunnen verlaten. We maken een prachtige wandeling naar de top van de berg waarbij we ons geregeld aan touwen omhoog moeten hijsen. Het uitzicht dat we hebben is betoverend mooi. Als we de volgende dag over het strand lopen valt ons nog iets op. Honderden meters loop je over het strand zonder ook maar 1 stuk plastic tegen te komen. We blijven ons erover verbazen dat het ene strand helemaal bezaaid ligt met plastic, terwijl het andere weer volledig schoon is. We denken dat het met de zeestromingen te maken heeft.

Van een vriend heb ik geleerd hoe ik vanaf het achterdek van het schip mijn kite kan oplaten en sindsdien ben ik veel vaker in de mogelijkheid om te kiten. Ook hier zijn de condities prachtig en vaar ik heen en weer terwijl grote vissen onder me door schieten. Soms zie ik tijdens een sprong een enorme zwarte vlek rustig door het water bewegen, een manta. Het blijft lekker rustig om ons heen met boten vanwege de harde wind en hoge golven. Niemand kan het eiland bereiken of verlaten. Gelukkig is het geen straf om hier nog even te moeten blijven.